Betekenis doorheen het leven tot op de oude dag: hoe zit dat juist?

Wij, mensen, hebben betekenis nodig. We zoeken betekenis in woorden, we zoeken betekenis in symbolen, we zoeken betekenis in ons werk, en in het algemeen: we zoeken betekenis in ons leven. Dit laatste werd reeds neergeschreven door existentieel psychiater, Viktor Frankl (1984)1. Hij stelde namelijk dat de fundamentele drijfveer van de mens het streven naar betekenis is, en dat het ervaren van zin of betekenis in ons leven dus van essentieel belang is. Verschillende onderzoeken hebben ondertussen inderdaad aangetoond dat het ervaren van betekenis in het leven samenhangt met allerlei psychologische, cognitieve én fysieke gezondheidsmaten2. Maar wat betekent eigenlijk betekenis ervaren in het leven? 

In psychologisch onderzoek wordt vandaag de dag al meer stilgestaan bij de ervaring van betekenis in iemands’ leven. Betekenis- of zinbeleving wordt hierbij beschreven als een persoonlijke ervaring die bestaat uit drie dimensies: het ervaren van coherentie, doelgerichtheid en significantie3. Of in andere woorden, je ervaart betekenis in je leven wanneer je de ervaring hebt dat je je leven en levensverhaal kan begrijpen (coherentie), dat je een doel hebt in je leven dat je richting geeft (doelgerichtheid), en dat je het gevoel hebt dat je leven ertoe doet (significantie).

Deze definitie is afkomstig van onderzoek bij voornamelijk volwassenen, en de definitie wordt als statisch beschouwd: je kan natuurlijk op momenten meer of minder betekenis ervaren, maar de kerndimensies die de betekeniservaring opbouwen, worden verwacht constant te blijven. Eén groep van volwassenen die in dit onderzoek echter minder aan bod komt, zijn oudere volwassenen. Oudere volwassenen die in de laatste fase van hun leven zitten: wat betekent betekenis in het leven voor hen?

Bij oudere volwassenen lijken sommige componenten van betekenisbeleving meer lagen, of nuances te hebben4. Zo geven oudere volwassenen aan dat coherentie, het kunnen begrijpen van je leven en levensverhaal, inderdaad belangrijk is, maar dat er naast dit cognitief begrijpen ook een gevoeld en doorvoeld begrijpen meespeelt. Het gaat voor hen namelijk ook over een algemeen gevoel te hebben dat de dingen zijn zoals ze horen te zijn. Zo tonen zij de extra laag van gevoelde coherentie naast de meer cognitieve coherentie als eerste dimensie van betekenisbeleving.

Ook doelgerichtheid, de tweede dimensie van betekenisbeleving, lijkt bij oudere volwassene een extra laag te krijgen. Zij spreken namelijk naast het hebben van een doel dat je richting geeft voor de toekomst, ook over het hebben van doelen die in het verleden vervuld zijn, maar nog steeds betekenis geven aan het heden.

Ten slotte komt uit onderzoek ook naar boven dat er bij oudere volwassenen nog een dimensie van belang is voor de ervaring van betekenis, die voorlopig nog niet opgenomen is in de algemene definitie: het ervaren van continuïteit. Zij verwijzen hierbij naar het kunnen verderzetten van het alledaagse leven zoals het is.

Tot op vandaag wordt in het meeste onderzoek rond betekenisbeleving dus uitgegaan van een algemene definitie, waarvan de kerndimensies niet de volledige ervaring van betekenis lijken te vatten voor oudere volwassenen. Maar wat zijn we nu met deze vaststelling?

Als onderzoekers in de psychologie proberen we de ervaringen van mensen vast te krijgen en te benoemen om hier door meer vat te krijgen op mogelijke manieren om op deze ervaring in te spelen. Betekenisbeleving is zo’n ervaring. Het is geweten dat oudere volwassenen in de laatste fase van hun leven naast een vaak grote veerkracht door verworven levenswijsheid, spirituele en persoonlijke groei, ook te maken krijgen met levensfase-specifieke moeilijkheden zoals het mogelijke verlies van partner- en vriendschapsrelaties. In zulke gevallen kan de ervaring van zin en betekenis uitgedaagd worden. Juist dan is het belangrijk dat we als onderzoekers, hulpverleners of naasten ons bewust zijn van en kunnen inspelen op de verschillende, genuanceerde lagen van betekenis die zich bij oudere volwassenen tonen.


  1. Frankl, V. E. (1984). Man’s search for meaning: Revised and updated. New York: Washington Square Press. ↩︎
  2. zie o.a. Aftab, A., Lee, E. E., Klaus, F., Daly, R., Wu, T.-C., Tu, X., Huege, S., & Jeste, D. V. (2020). Meaning in life and its relationship with physical, mental, and cognitive functioning: A study of 1,042 community-dwelling adults across the lifespan. Journal of Clinical Psychiatry, 81(1).
    Glaw, X., Kable, A., Hazelton, M., & Inder, K. (2017). Meaning in life and meaning of life in mental health care: An integrative literature review. Issues in Mental Health Nursing, 38(3), 243–252.
    Sutin, A. R., Luchetti, M., Stephan, Y., Strickhouser, J. E. and Terracciano, A. (2022). The association between purpose/meaning in life and verbal fluency and episodic memory: a meta-analysis of > 140,000 participants from up to 32 countries. International Psychogeriatrics, 34, 263–273. ↩︎
  3. o.a. Martela, F., & Steger, M. F. (2016). The three meanings of meaning in life: Distinguishing coherence, purpose, and significance. Journal of Positive Psychology, 11(5), 531-545. ↩︎
  4. Vissers, J., Peltomäki, I., Duppen, D., Haugan, G., Larsson, H., Saarelainen, S., & Dezutter, J. (2024). Meaning in Late Life: A Scoping Review. Journal of Happiness Studies, 25(1-2). ↩︎

Plaats een reactie

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑