Leren lezen met dyslexie? Het succes van Bouw!

Image courtesy of Stuart Miles at FreeDigitalPhotos.net
Image courtesy of Stuart Miles at FreeDigitalPhotos.net

Kan elk kind leren lezen? Ja, onderzoekers geloven erin. Ook zwakke lezers kunnen leren lezen mits ze goede instructie krijgen en er intensief en langdurig wordt geoefend. Het interventieprogramma Bouw! kan hierbij helpen (Regtvoort e.a. 2013, Zijlstra e.a. 2014).

In 2005 begon ik mijn doctoraatsonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Onderwerp van mijn onderzoek was de kwaliteit van relaties tussen leraren en leerlingen (kleuters). Daarmee was ik een buitenbeentje binnen de onderzoeksgroep van Prof. dr. Van der Leij waar voornamelijk onderzoek werd gedaan naar leesproblemen en dyslexie. Of ik wilde of niet, door mijn collega-onderzoekers raakte ik vanzelf geïnteresseerd in het probleem ‘dyslexie’.

Dyslexie toen

Mijn interesse voor dyslexie werd verder aangewakkerd toen ik mijn man ontmoette: Hij had dyslexie. Dit heeft zijn ervaringen in het lager en secundair onderwijs sterk gekleurd. Op de kleuterschool liep hij al op zijn tenen volgens de juf. Dit tot verwondering van zijn ouders die vooral een energieke, levenslustige kleuter zagen. Maar de echte problemen begonnen in het eerste leerjaar (groep 3). Leren lezen lukte niet en de juf was streng. De schoolcijfers waren slecht. Zijn omgeving begreep het niet: dit was toch geen domme jongen? Van dyslexie wist (bijna) niemand iets af. Op 8 jarige leeftijd stelde een bevriende kennis de ‘diagnose dyslexie’. Wat volgde waren ondermeer  psychomotorische oefeningen en later ook een prismabril en daarnaast veel schoolse oefeningen.

Dyslexie nu

Dit alles is al meer dan 30 jaar geleden. Niet alleen weet iedereen nu wat dyslexie is (of denkt men dat te weten), ook de wetenschap heeft vorderingen gemaakt. Vandaag de dag richt de aanpak van dyslexie zich vooral op de bouwstenen van het leesproces: het herkennen van klanken (fonologie), het koppelen van klanken aan letters en het combineren van klanken tot een woord. Uiteindelijk moeten kinderen ‘leeskilometers’ maken om het lezen te automatiseren. Het interventieprogramma Bouw!  kan hierbij helpen.

Bouw! bouwwerk

Bouw! 

Het computergestuurde programma Bouw!  is ontwikkeld aan de Universiteit van Amsterdam door de onderzoeksgroep van Prof. dr. Van der Leij en is het resultaat van jaren en jaren intensief onderzoek. Het succes van Bouw! wordt ondermeer toegeschreven aan een drietal belangrijke principes:

  • Voorkomen is beter dan genezen: Kinderen met een risico op leesproblemen kunnen al in de 3e kleuterklas geïdentificeerd worden. Kleuters die zwak zijn in letterkennis en klankbewustzijn hebben in het eerste leerjaar vaak grote moeite met leren lezen en verliezen al snel het zelfvertrouwen en plezier in lezen. Heeft een kind eenmaal een leesachterstand opgelopen, dan is dit lastig te verhelpen. Het advies is dan ook om te beginnen met extra instructie en oefening vóórdat kinderen leren lezen, dus al in de 3de kleuterklas. Vroeg beginnen kan nu met Bouw!.
  • Oefenen, oefenen, oefenen: Extra instructie en intensieve oefening zijn nodig. Kinderen moeten uren maken. Met Bouw! oefenen kinderen vier keer per week 10-15 minuten gedurende twee jaar. Het is belangrijk dat kinderen het volledige programma doorlopen.
  • Toffe tutoren: De kinderen worden bijgestaan door een tutor die voorziet in individuele begeleiding. Deze hoeft geen professional te zijn. Ouders, grootouders of oudere-jaarleerlingen kunnen bijvoorbeeld tutor zijn.  De tutor wordt de stille kracht achter het programma genoemd. De tutor motiveert de leerling, geeft instructies en aanwijzingen op maat.

Evidence-based

Een mooie interventie ontwikkelen is één ding, de interventie ook wetenschappelijk toetsen is een tweede. Zo’n wetenschappelijk onderzoek opzetten om te kijken of de interventie daadwerkelijk effect sorteert, is bepaald geen sinecure. Het kost veel tijd, energie en toewijding om zo’n uitgebreid interventieprogramma op grote schaal te onderzoeken en de effecten ervan op de lange termijn in kaart te brengen. Dat dit gebeurd is voor Bouw! is dus vrij uniek (alle lof voor de onderzoekers en de vrijwilligers -leerkrachten, ouders, kinderen en tutoren- die vrijwillig deelgenomen hebben aan het onderzoek!).

De resultaten van dit onderzoek waren veelbelovend: de leesvaardigheid van zwakke lezers en van kinderen met een erfelijk risico op dyslexie (omdat dyslexie in de familie voorkomt) verbeterde significant en dit effect was een jaar na de interventie in het 3de leerjaar (in Nederland: groep 5) nog meetbaar.

Kunnen kinderen met dyslexie leren lezen? Gemakkelijk zal het niet gaan, maar Bouw! biedt zeker goede kansen voor jonge kinderen met een risico op leesproblemen.

Meer informatie

Meer informatie over het interventieprogramma, de onderzoeksresultaten en de ervaringen van kinderen en leerkrachten is te vinden in een special van Didactief: Leesproblemen kun je (zo) voorkomen!

Bouw! wordt uitgegeven door Lexima.

Wetenschappelijke literatuur:

  • Regtvoort, A., Zijlstra, H., & Leij, A. (2013). The Effectiveness of a 2‐year Supplementary Tutor‐assisted Computerized Intervention on the Reading Development of Beginning Readers at Risk for Reading Difficulties: A Randomized Controlled Trial. Dyslexia, 19(4), 256-280.
  • Leij, A. (2013). Dyslexia and early intervention: what did we learn from the Dutch Dyslexia Programme?. Dyslexia, 19(4), 241-255.
  • Zijlstra, A. H., Koomen, H. M. Y., Regtvoort, A. G. F. M., & van der Leij, D. A. V. (2014). Effects of quantitative and qualitative treatment fidelity of an individualized computer-supported early reading intervention delivered by non-professional tutors. Learning and Individual Differences, 33, 55-62.

En verder

Lees ook over het interventieprogramma de Leesrace ontwikkeld aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Of bezoek het Garant25-congres: Dyslexie in de levensloop in Antwerpen, 20 oktober 2015.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑