“Wie ben ik?” – identiteit in adolescentie en vroege volwassenheid

 

schildpad en olifant
Bron: Susanna Redeker, http://www.susi-art.nl/

Weet jij eigenlijk wel zeker dat jij de schildpad bent, schildpad?’ vroeg de krekel op een ochtend aan de schildpad.
De schildpad keek hem beduusd aan en begon na te denken. Na een tijd zei hij: ‘Nee. Dat weet ik niet zeker.’ Somber gluurde hij onder zijn schild vandaan naar de krekel.
‘Ik weet wel dat ik de krekel ben,’ zei de krekel. ‘Ik tsjirp, dus ik ben de krekel.’ Hij maakte een sprongetje van plezier.
Ik doe niets, dacht de schildpad. Maar dat is volgens mij niet genoeg om de schildpad te zijn.
De kikker had het gesprek gehoord en zei: ‘Ik kwaak, dus ik ben de kikker.’
‘Inderdaad, kikker, inderdaad,’ zei de krekel. ‘Jij kwaakt, dus jij bent de kikker. ‘
Zij sloegen elkaar op de schouders en keken de schildpad tamelijk meewarig aan.
Zou ik dan misschien niet de schildpad zijn? dacht de schildpad. Maar wie zou ik dan zijn …? Als ik nou eens denk: ik schuifel, dus ik ben de schildpad… Hij schuifelde wat heen en weer. Nee, dacht hij. Dat is niets. Er schuifelen er trouwens zoveel.
De schildpad voelde zich eenzaam en onzeker, terwijl de krekel en de kikker vrolijk wegliepen, elkaar op de schouders sloegen en zongen: ‘wij weten wie we zijn!’
Toen klonk er opeens een geraas uit de top van de eik waaronder de schildpad stond. Het was de olifant die daar bij zonsopgang naartoe was geklommen. Nu viel hij.
‘Ik val…’ kon hij nog roepen. Toen viel hij met een zware slag op de grond vlak naast de schildpad.
Dat is de olifant, dacht de schildpad somber. Dat staat vast.
Even later sloeg de olifant zijn ogen op. ‘Hallo schildpad’, zei hij zachtjes.
‘Weet je zeker dat ik dat ben?’ vroeg de schildpad verbaasd. ‘Weet je dat echt zeker?’
‘Ja,’ kreunde de olifant. ‘Wie zou je anders zijn?’
‘Dat weet ik niet,’ zei de schildpad.
‘Nou dan,’ zei de olifant, en met een pijnlijk gezicht voelde hij aan de enorme bult op zijn achterhoofd.
De schildpad had de krekel en de kikker wel achterna willen hollen.
Maar ja, dacht hij, als ik dat doe geloven ze helemaal niet dat ik de schildpad ben. En dus bleef hij stilstaan, in het gras, onder de eik, en zei zachtjes tegen zichzelf: ‘Hallo, schildpad. Hallo.’
Ontleend aan: ‘Misschien wisten zij alles’ van Toon Tellegen (2003)

De schildpad gaat op zoek naar zijn eigen ik. Een ik dat hem zou kunnen onderscheiden van de rest. Hij vergelijkt zich met andere dieren in het bos, verkent eigenschappen die hem het best omschrijven en herkent zich uiteindelijk in het trage tempo dat hem zou typeren. Het verhaal omschrijft de zoektocht naar een eigen identiteit dat we allen zo goed herkennen. Voornamelijk in de adolescentie en de jongvolwassenheid neemt de identiteitsontwikkeling een centrale plaats in. Ik verwijs hier naar de eerdere blogberichten van mijn collega’s (Koen LuyckxJessica Rassart) die reeds het concept ‘persoonlijke identiteit’ bespraken.

Identiteitsvorming

In de adolescentie stellen jongeren zich de vraag ‘Wie ben ik?’ of ‘Wie wil ik zijn?’. Om een antwoord te bieden op deze vragen, worden doorgaans verschillende (identiteits)alternatieven verkend (exploratie). Kijk maar naar het aangaan van nieuwe vriendschapsrelaties, het aannemen van een andere kledingstijl of zelfs het uiten van risicovol gedrag. Op basis van deze exploratie kunnen dan belangrijke keuzes worden gemaakt (bindingen aangaan). Het kiezen van een nieuwe studierichting is een belangrijk voorbeeld hiervan. Maar de identiteitsontwikkeling stopt niet in de volwassenheid. Aangezien het in onze Westerse wereld best normaal is om na het middelbaar nog een tijdje thuis te wonen, krijgt de ‘jongvolwassenheid’ een heel nieuwe betekenis. Ook in deze levensfase dienen er nog belangrijke beslissingen te worden gemaakt die best door de nodige exploratie voorafgegaan worden. Denk maar aan de beslissing om al dan niet verder te studeren of reeds te gaan werken.

Het verhaal van de schildpad illustreert hoe ook enige onzekerheid en verwarring de kop op kunnen steken. ‘Ben ik eigenlijk wel wie ik denk te zijn?’ ‘Hoe kan ik weten wie ik ben?’ ‘Wat denken anderen over mij?’ Deze gedachten zijn geheel normaal in de ontwikkeling en ook typerend voor het zoeken van je eigen ik. Toch is het belangrijk dat deze gedachten niet ruminatief van aard worden, waarbij een voortdurend piekeren de identiteitsontwikkeling kan belemmeren of blokkeren. Personen die hier veel last van hebben, ervaren over het algemeen ook meer depressieve en angstige gevoelens.

Onze studie

In onze studie onderzochten we hoe de identiteitsvorming zou kunnen verschillen naargelang geslacht, leeftijd en werkcontext van de persoon. Om hiervan een zo goed mogelijk beeld te bekomen bij Vlaamse adolescenten en jongvolwassenen, bevroegen we 7 906 Vlaamse personen tussen 14 en 30 jaar oud omtrent hun identiteitsvorming.

o-GIRL-COLLEGE-facebookAllereerst stelden we in onze studie vast dat de identiteitsvorming een progressief verloop kent. Zo lijken jongvolwassenen vaak al een beter idee te hebben van wie ze zijn dan adolescenten. In de periode van het middelbaar onderwijs ervaren adolescenten inderdaad nog vaak onzekerheid en verwarring omtrent hun ware ik, wat het exploreren en het maken van beslissingen vaak bemoeilijkt. Mogelijk voelen ze zich ook wat overspoeld door de grote hoeveelheid aan informatie die ze verkrijgen op jonge leeftijd. Pas op iets latere leeftijd lijkt deze onzekerheid wat te verdwijnen. Personen die aan de universiteit of hogeschool studeren scoren algemeen het hoogst op exploratie. Deze context lijkt het verkennen van verschillende levenspaden dus sterk te motiveren. Bovendien blijken studenten ook goed beslissingen te kunnen maken. De combinatie van zowel exploratie als bindingen aangaan, wijst op de meest optimale identiteitsvorming. Jongvolwassen die daarentegen reeds aan het werk zijn ervaren minder exploratie dan studenten. De werkcontext laat mogelijk minder toe om verscheidene keuzealternatieven te verkennen en motiveert personen eerder om sneller beslissingen te nemen. Tenslotte ervaren werkloze jongvolwassenen het meeste ruminatie met betrekking tot hun identiteit. De onzekerheid die hiermee gepaard kan gaan, loopt in lijn met het idee dat werkloosheid enig verlies van controle en zingeving in het leven met zich meebrengt.

Met betrekking tot geslacht, stelden we vast dat vrouwen over het algemeen meer exploratie vertonen dan mannen en bovendien minder makkelijk beslissingen nemen. Deze bevinding biedt steun aan het idee dat vrouwen eerder informatiegericht te werk gaan, waardoor het nemen van beslissingen soms lastig wordt. Mannen lijken dan weer sneller de knoop te kunnen doorhakken, adolescencemaar exploreren voorafgaand minder alternatieve mogelijkheden. Bovendien maken ze zich minder zorgen om hun identiteitsproces dan vrouwen.

De ontwikkeling van een persoonlijke identiteit blijkt dus niet voor iedereen even gemakkelijk te verlopen. We onthouden dat het normaal is dat personen (vaak op jongere leeftijd) wat onzekerheid ervaren en niet altijd een goed beeld hebben van wie ze (willen) zijn. Het is vooral belangrijk om voldoende mogelijkheden te exploreren en niet bang te zijn om eens een misstap te begaan. Misschien past dat ene keuzevak wat minder bij jou als persoon, maar dan heb je dat toch bijgeleerd. Op basis van deze exploratie zullen de uiteindelijke beslissingen die je neemt in je leven meer overeenstemmen met jouw persoonlijke waarden. Op deze manier kan je meer voldoening halen uit wat je doet en dit zal je algemeen welbevinden sterk verhogen!

Interesseert dit onderwerp jou? In deze artikels kan je bijkomende informatie vinden:

Kroger, J., Martinussen, M., & Marcia, J. E. (2010). Identity status change during adolescence and young adulthood: A meta-analysis. Journal of Adolescence, 33(5), 683-698. DOI:10.1016/j.adolescence.2009.11.002

Luyckx, K., Schwartz, S. J., Berzonsky, M. D., Soenens, B., Vansteenkiste, M., Smits, I., & Goossens, L. (2008). Capturing ruminative exploration: Extending the four-dimensional model of identity formation in late adolescence. Journal of Research in Personality, 42(1), 58-82. DOI:10.1016/j.jrp.2007.04.004

Luyckx, K., Schwartz, S. J., Goossens, L., Beyers, W., & Missotten, L. (2011). Processes of personal identity formation and evaluation. In S. J. Schwartz, K. Luyckx, & V. L. Vignoles (Eds.), Handbook of identity theory and research (pp. 77-98). New York, NY: Springer.

Luyckx, K., Schwartz, S. J., Goossens, L., & Pollock, S. (2008). Employment, sense of coherence, and identity formation: Contextual and psychological processes on the pathway to sense of adulthood. Journal of Adolescent Research, 23(5), 566-591. DOI:10.1177/0743558408322146

Meeus, W., Van De Schoot, R., Keijsers, L., Schwartz, S. J., & Branje, S. (2010). On the progression and stability of adolescent identity formation: A five-wave longitudinal study in early-to-middle and middle-to-late adolescence. Child Development, 81(5), 1565-1581. DOI:10.1111/j.1467-8624.2010.01492.x

Een gedachte over ““Wie ben ik?” – identiteit in adolescentie en vroege volwassenheid

Voeg uw reactie toe

Plaats een reactie

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑